Een verhaal over cijfers en prestaties hoeft niet saai te zijn, als het verteld wordt door Hans Dirksen van DMS Dirksen Managemens Support (DSM). Met aansprekende voorbeelden en krasse uitspraken wist hij het overwegend jonge publiek te boeien.
Over mollen en oude koeien
Op het eerste gezicht klinkt het controversieel: “Eigen land eerst!”, maar hier werd een pleidooi gehouden voor goede afstemming van voer van eigen land op de omvang van de veestapel. Vandaag geen lesje over innovatieve technieken, geen end-off pipe oplossingen: het gaat meer over zorgvuldig werken en leren van wat je doet. De bodem, de bemesting, het voer, de veestapel en de balans hiertussen zorgen aan de voorkant, dat ongewenste emissies voorkomen worden.
“Voor een goede voerproductie moet wel de bodem gezond zijn”, betoogt Hans, doelend op het organische stofgehalte en het bodemleven. Mollen in je land ziet hij als een voorrecht omdat ze aangeven dat het bodemleven op orde is, al zou hij ze vervolgens wel wegvangen. “En dat voer moet schoon en fris zijn, zonder broei in je kuil”, waarschuwt hij, “met goede zorg melk je van oude koeien beter dan van jonge vaarzen”.
Kosten/baten
Een boer die zijn eigen koers vaart laat zich niet opjagen. Toch zijn data onontbeerlijk voor het maken van keuzes en om te durven veranderen. Een lerend netwerk helpt daarbij. Als je bedrijfsvoering scherp is op de kosten, dan hoef je geen 30.000 liter te melken maar zou je met 15.000 liter per hectare toekunnen. Samenwerking met collega-boeren kan kringlopen lokaal sluiten, zodat 1+1=3 wordt, maar dat doet wel een beroep op sociale vaardigheden beiderzijds. Hij besluit zijn presentatie met verwijzing naar andere financieringsmogelijkheden voor veranderende boeren, dan van de terughoudende banken. “Kijk ook eens naar vermogende particulieren die de landbouw een warm hart toedragen”.
Boeren vanuit je hart
Gerard Noordman benadrukt dat het hier gaat om een familiebedrijf. Traditie en toekomst strijden om de eer. Het systeem van opa had qua stikstof en CO2 een veel hogere efficiëntie dan de huidige hoge ‘inputlandbouw’. Door een efficiëntere bemestingsstrategie zorgt de familie Noordman voor minder verliezen en weten ze met vlinderbloemigen en een gezonde bodem, toch een goede opbrengst van het land te halen. De twee opvolgers maken het werk de moeite waard!!!
Mest is goud
De koeien eten voornamelijk gras. Het grasland bestaat uit gelijke delen blijvend grasland, kruidenrijk grasland en natuurgrasland. Tal van landschapselementen flankeren de percelen. De stalvloer is ook een ding: Samen met het strorijke ligbed en de ruime weidegang, draagt de rubberen stalvloer bij aan het welzijn van de dieren. De strorijke mest wordt nu ieder uur uit de stallen geschoven, gescheiden mestopslag en aanwending.
Het systeem van opa dient als inspiratie: in het voorjaar wordt strorijke mest, die weinig ammonia kale stikstof bevat, ingezet. Gier gaat alleen op maaipercelen en op de mais als die 50 cm hoog is. De potstalbodem voor het jongvee wordt vóór het uitrijden gemengd met gemalen eierschalen. De import van soja en het gebruik van ammonium- en nitraatkunstmest wordt afgebouwd naar nul en de familie is heel zuinig op blijvend grasland. Omdat een gezonde bodem en weidegang samenhangt met de gezondheid van de dieren, hoeven bestrijdingsmiddelen nauwelijks ingezet te worden.
Zo zijn de doelen op het gebied van ammoniak en KRW haalbaar. Daar zijn geen peperdure technieken voor nodig. Het levert daarentegen een rijke biodiversiteit op. De ontwikkeling van de soortenrijkdom op de percelen van de familie Noordman, dat is iets waar ze heel trots op zijn. Met inrichtingsmaatregelen op het gebied van waterconservering en de aanleg van waterelementen en natuurstroken, komen al die soorten met elkaar in balans.
NIL blijft spannend
Met deze bedrijfsvoering wijkt het huidige bedrijf niet heel veel af van het model van opa Noordman. De familie zoekt haar heil niet in hightech maar gebruikt liever gezond verstand en meten=weten. Zo behalen ze met hard werken ook mooie waarden op emissie en C/N-verhouding, al blijft een natuurinclusief bedrijfsmodel voorlopig nog spannend!
Wat hebben NIL-boeren nodig?
Gerard besluit zijn verhaal met zijn zorgen over onzekerheid voor jonge boeren die de afslag naar een groenere toekomst niet durven te nemen vanwege gebrek aan vertrouwen in samenwerking met andere partners dan de huidige. Er heerst angst voor die groene afslag, deels uit onwetendheid maar er wordt ook argwaan gevoeld vanuit de agrarische omgeving, die niet wenst te veranderen.
Boeren zijn gebaat bij langjarige pacht, passende beloning voor groen-blauwe diensten en stimulerend beleid van gebiedspartners. BBM is een mooi opstapje, maar volgens de aanwezigen moet de beloning steviger.
Afsluiting
Tot besluit werd er nog een rondje door de stallen gelopen, om met eigen ogen de dieren, de ligbedden, het vloersysteem en de potstal voor het jongvee te kunnen zien. Nog juist op tijd, voordat de aanwezige boeren zelf alweer in hun melkveestal moesten staan.