Agrarisch natuur- en landschapsbeheer in Brabant

Vorige slide
Volgende slide

Tips van BoerenNatuur voor de uitvoering van Beheerpakketten Biodiversiteit Melkveehouderij (BBM-pakketten) voor On the way to PlanetProof (OtWt) bewijst PlanetProof

Advies voor aanplanten van landschapselementen, zoals (fruit)bomen, struweelhaag, elzensingel en houtsingel 
De periode voor het aanplanten voor deze landschapselementen kan het beste plaats vinden tussen half november en half maart, mits het niet vriest. 

Hieronder staat op hoofdlijnen de beschrijving van de aandachtspunten voor de aanplant van een houtsingel, houtwal of elzensingel (BBM 120 Hakhoutbeheer) en struweelhaag (BBM 123 Struweelhaag). Voor de aanplant van één van de andere landschapselementen gelden vergelijkbare tips.

Let op: opgaande beplanting moet u niet aanleggen in een weidevogelgebied, waar gestreefd wordt naar een open landschap. 

Hakhoutbeheer: houtsingel, houtwal of elzensingel 
Het pakket Hakhoutbeheer omvat verschillende soorten landschapselementen. Qua verschijningsvorm zijn ze onderscheidend, maar ze hebben het type beheer gemeen: periodiek moet het element worden afgezet, ofwel gezaagd, zodat de stobben opnieuw kunnen uitlopen. 

Een houtsingel bestaat uit bomen en struiken en is vaak 4 tot maximaal 20 meter breed. Een houtwal is eigenlijk hetzelfde, maar de beplanting staat dan op een opgeworpen wal. En een elzensingel bestaat nagenoeg geheel uit zwarte elzen (Alnus glutinosa) en is vaak wat smaller. 

Struweelhaag 
Een struweelhaag is een lijnvormig landschapselement met een aaneengesloten opgaande begroeiing van inheemse, overwegend doornachtige, struiken, die vrij uit mogen groeien. Zo ontstaat een weelderige haag in tegenstelling tot een geknipte haag. Een struweelhaag bestaat vaak uit soorten als meidoorn, sleedoorn en hondsroos. 

Aanplanttips: 
1. Gebruik inheems plantmateriaal, struiken en bomen die passen is in de streek.
2. Voor de aanplant van een houtsingel of struweelhaag wordt vaak gekozen voor 2 of 3-jarig bosplantsoen met een lengte van 60-100 cm.
3. Probeer te voorkomen dat langzaam groeiende soorten worden overgroeid door snel groeiende soorten. Welke soorten en welke plantafstand varieert per landschapselement. Het is nuttig om hier advies over in te winnen of op te zoeken op de website van uw collectief.
4. Let op dat u niet te diep plant. De diepte is afhankelijk van de omvang van het wortelstelsel. Steek een gat (houd de grond op de schop), plaats het plantsoen zo dat alleen de wortels in het gat zitten. Gooi de grond weer in het gat, terwijl u het plantsoen vasthoudt. De grond iets aanduwen. 

Advies na aanplant: 
1. Plaats een afrastering op 2 meter afstand van de houtsingel, om de nieuwe aanplant tegen vraat door vee te beschermen.
2. Geef de jonge aanplant, indien mogelijk, met name de eerste twee jaar na aanplant voldoende water in droge perioden. 

Goed onderhouden houtwallen en houtsingels bestaan uit een boom-, kruid- en struiklaag. Na ongeveer 5-6 jaar zullen de takken in de houtsingel of wal elkaar gaan raken en dient er waar nodig gesnoeid en gedund worden. Gemiddeld is na 10 jaar is de eerste keer groot onderhoud noodzakelijk. 

Akker- en gras(rand)beheer niet te netjes maaien in het najaar 
Mogelijk overweegt u nu uw graskruidenrand of grasrand of akkerrand een laatste maai- beurt geven, zodat de rand er ‘netjes’ bij ligt. Een egale en gladgeschoren rand heeft echter weinig potentie voor de natuur. Insecten, vogels en kleine zoogdieren zijn veel meer gebaat bij wat variatie in een rand. Maai dus niet alles te netjes en sla af of sla af en toe stukjes van de rand over met maaien. Natuurlijke plaagbestrijders, zoals spinnen en loopkevers hebben liever wat ruigte om de winter door te komen. Volgend voorjaar helpen ze weer om de luizen in het gewas te bestrijden. Daarmee bewijst u uzelf en de natuur een dienst. 

Landschapselementen
Als u landschapselementen zoals elzensingels, houtsingels, bosjes of knotbomen onder beheer heeft, dan is het voor de instandhouding van belang dat u periodiek onderhoud uitvoert. 

Vanaf 1 oktober mag u zagen of knotten, maar het is uiteraard verstandiger om te wachten tot het blad van de bomen is. De datum van 15 maart is wel van belang: hierna mag u niet meer zagen omdat het broedseizoen van veel vogels dan start en u onbedoeld voor veel verstoring zou zorgen. 

Het best kunt u werkzaamheden gefaseerd uitvoeren. Dus niet de hele rij knotbomen ineens, maar bijvoorbeeld om en om. De wilg is een van de eerste lentebloeiers en door niet alles in één keer te knotten, zijn er in het vroege voorjaar voldoende wilgenkatjes met stuifmeel beschikbaar voor wilde bijen.
Ook een houtsingel of een bosje kunt u prima in meerdere fases snoeien. Minder werk in een jaar voor u, en zo behoudt u schuilgelegenheid voor dieren. 

Agrarische collectieven kunnen u adviseren over beheer van natuur en landschap, bij uitgebreid en/of specifiek bedrijfsadvies kan het collectief u vragen om een vergoeding.