Agrarisch natuur- en landschapsbeheer in Brabant

Vorige slide
Volgende slide

Jan Baan blijft zich inzetten voor herstel contacten tussen boeren en burgers

Eind mei nam Jan Baan afscheid als directeur van Het Brabants Landschap. Hij stond onder andere aan de wieg van de Brabantse collectieven en dankzij hem kwam ZeeBra tot stand, de stichting die de Brabantse en Zeeuwse collectieven ondersteunt. 

Baan was 27 jaar directeur van Het Brabants Landschap. Van meet af aan zette hij zich in voor samenwerking tussen natuur- en landschapsorganisaties, waterschappen en landbouworganisaties. 
Dat was voor de provincie een belangrijk reden om hem het Ereburgerschap van Brabant toe te kennen. Commissaris van de Koning Ina Adema reikte de onderscheiding uit bij zijn afscheid.

Baan groeide op bij een tuinbouwbedrijf. Hij noemt zich een rentmeester, in de Bijbelse betekenis van het woord. Hij wil de natuur en het landschap dat vorige generaties hebben gevormd minstens even goed doorgeven aan de volgende generaties. 

De rentmeester benadrukt steeds dat dingen alleen mogelijk worden door samenwerking. Dat gold bijvoorbeeld voor Zeebra, de samenwerking van ZLTO, Coördinatiepunt Landschapsbeheer van het Brabants landschap, Brabants en Zeeuws Particulier Grondbezit en Stichting Landschapsbeheer Zeeland. Het doel van ZeeBra is om de Brabantse en Zeeuwse collectieven te ondersteunen bij agrarisch en particulier natuurbeheer.

“Dat hebben we met elkaar gedaan”, zegt Baan. “Dat kon omdat de verhoudingen tussen de organisaties al goed waren. ZeeBra was, vanaf het begin een samenwerkingsorgaan en opdrachtnemer om de beschikbare gelden voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer effectief te besteden.”

Kort na de start van de financiering van de collectieven bleek dat daarin een ‘weeffout’ zat, waardoor er te weinig geld beschikbaar kwam. “Het Brabants Landschap heeft ons toen genereus geholpen”, zegt Sjaak van Schie, voorzitter van ANB West-Brabant. 

Collectieven hebben eigen profiel

Baan vindt dat de collectieven goed werk leveren. “Het is een effectieve constructie met een vruchtbare samenwerking.” 

De opzet heeft goed gewerkt omdat er een wil is om samen te werken, constateert hij. “Die moet er wel zijn. Ook ZLTO heeft daarin een belangrijke rol gespeeld in combinatie met Zeebra.” 
Destijds bij de start van de collectieven waren ook andere opties mogelijk, zoals alles concentreren bij ZLTO of bij de provinciale Coördinatiepunten Landschapsbeheer. Baan is blij dat voor de huidige opzet is gekozen. “De huidige collectieven hebben een eigen profiel opgebouwd met eigen achterbannen, terwijl het naar de provincie toe belangrijk is dat er samenwerking is en evenwicht in belangen.”

Hij twijfelt wel of de huidige omvang ideaal is. “Het is goed om daar naar te kijken. Enerzijds kan het schaalvoordelen bieden als de collectieven groter zouden zijn, maar anderzijds heeft de huidige omvang het voordeel van een goede regionale betrokkenheid via de agrarische natuurverenigingen.” 

Baan benadrukt dat samenwerking essentieel is als het gaat om het landschap. “Het landschap is van niemand. Daarom heb ik altijd geprobeerd om gezamenlijk dingen op te pakken met andere partijen. Natuurlijk zijn wel eens belangentegenstellingen, maar wat mij betreft moet je er uiteindelijk altijd met elkaar uit komen.”

Als vrijwilliger blijven inzetten 
Baan gaat na zijn afscheid niet stil zitten en ‘leuke dingen doen’. Dat is niets voor hem. “Ik wil me als vrijwilliger blijven inzetten voor maatschappelijke zaken, ook kerkelijk. Ik wil kijken op welke manier factoren als bodem, klimaat en biodiversiteit meer kunnen meewegen in de landbouw en hoe de relatie tussen boer en burger is te herstellen.”
Volgens Baan is een veel grotere plaats dan nu mogelijk voor de regionale korte-keten-markt, zeker in de Deltametropool waarvan Brabant deel uitmaakt. Hij wil zich daarvoor blijven inzetten, vooral in het gebied van het Van Gogh Nationaal Park dat ook mede door zijn inzet tot stand is gekomen. 
Het Nationale Park in oprichting is een samenwerking tussen tientallen partijen in de driehoek Den Bosch, Tilburg en Eindhoven die zich inzetten voor vitaal boerenland, een toeristische regio, een topnatuur en groen dat doorloopt in steden en dorpen.

Baan: “Niet alles hoeft daar natuur te worden. Het gaat vooral om meer verbinding tussen stad en platteland, kijkend naar zaken als klimaat en waterbeheer.” 

Het Van Gogh Nationaal Park is in samenwerking met het collectief ANB Midden-Brabant een initiatief gestart voor natuurinclusieve landbouw, onder de naam Brabants Bodem. Het doel daarvan is ‘een nieuw perspectief voor agrarisch ondernemers die bijdragen aan de kwaliteit van natuur en landschap’. Zo’n 200 boeren doen daar al aan mee. Baan wil ook na zijn vertrek ‘vanuit een andere aanvliegroute’ de contacten blijven onderhouden met die boeren. ”Ik ben gevraagd door boeren die daarmee bezig zijn of ik nog eens langs wil komen voor een gesprek. Dat doe ik.”

Boerentrots en een reële betaling

Hij kan zich goed inleven in de positie waarin boeren nu zitten: “Ik weet hoe moeilijk het voor hen is om over te schakelen. Niet alles hoeft natuurinclusief, kleinschalig en ambachtelijk. Grootschalige landbouw blijft ook realiteit.”  

Herstel van een korte regionale voedselketen kan in de visie van Baan een belangrijk middel zijn om de relatie tussen boeren en burgers te herstellen. “Ik wil eraan bijdragen om de contacten tussen boeren en burgers te herstellen, zodat boeren weer trots zijn op hun vak en een reële betaling ontvangen voor hun producten. Daarom is het goed als ze uit de anonimiteit van de grootschalige productie stappen.” Hij heeft daarvoor onder andere ook gesprekken met de retail, zoals met directieleden van Jumbo. 

Baan wil zijn opvolger Joris Hogenboom niet voor de voeten lopen, maar hij wil zich wel blijven inzetten voor zulke zaken. “Waar ik kan, wil ik dat doen”, zegt hij. “Maar dan wel in andere verbanden en via andere zijlijnen.”

Peter van Houweling

Foto: Peter van Houweling