Meten is weten!
Een van de belangrijke doelstellingen van het nieuwe subsidiestelsel is een verbetering van de natuurresultaten van het agrarisch natuurbeheer. Een streekgerichte en collectieve aanpak in de meest kansrijke gebieden vormt daarvoor de basis.
Om te weten of het uitgevoerde beheer op collectief niveau echt natuurresultaten oplevert zal dit onderzocht moeten worden: dit noemen we ook wel BEHEERMONITORING.
De drie collectieven in Brabant zijn hiervoor verantwoordelijk. Ze zullen bij de beheermonitoring zoveel mogelijk proberen samen te werken met vrijwilligers die vanuit weidevogelgroepen/natuurverenigingen in een gebied actief zijn. In de weidevogelgebieden in Brabant waar nu al veel agrarisch natuurbeheer is, is er alle een jarenlange samenwerking tussen agrariërs en de vrijwilligers. De vrijwilligers sporen de nesten om de agrariërs tips te kunnen geven m.b.t. het maaibeheer en ze verzamelen ook de broedresultaten zodat ze kunnen zien of de weidevogelstand verbetert.
Omdat we in Brabant een grote variatie aan leefgebieden aantreffen zal de beheermonitoring er per leefgebied verschillend uitzien. Een weidevogelgebied is heel dynamisch en soorten kunnen zich van jaar tot jaar verplaatsen terwijl een kleinschalig gebied met veel landschapselementen er weinig dynamiek is en er ook weinig ‘knoppen’ zijn om aan te draaien om het beheer te wijzigen.
De drie Brabantse collectieven hebben voor de verschillende leefgebied protocollen voor de beheermonitoring uitgewerkt.
Voor vragen: Neem contact op met de gebiedsmedewerker in uw gebied. Zie advisering (klik hier).