In oktober 2018 is de Werkgroep Akkervogelmonitoring ontstaan, nadat er in het Dorpshuis te Dinteloord een presentatie is gegeven over de maatregelen agrarisch beheer (ANLb en waterpakketten) en het doel daarvan.
Aan circa 35 toehoorders is uitleg gegeven over beheerpakketten ANLb en Water met de daarbij behorende beheereisen. Ook wat een leefgebied is en waarom er voor tellingen gekozen is voor de werkgebieden. Het gezelschap bestond uit deelnemende agrariërs, maar ook een groot aantal natuurliefhebbers en andere geïnteresseerden.
Het resultaat was, dat 14 vrijwilligers zich aanmeldden als vogelteller, die onder begeleiding van Jochem Sloothaak en Arjen Stoop van Brabants Landschap, de tellingen zijn gaan uitvoeren.
De telpunten zijn volgens de MAS methode en er is 8 keer geteld: 3 in het najaar 5 broedvogel-tellingen in het voorjaar/zomer. Er zijn in het totaal 29 telpunten, die verdeeld over 3 groepen zijn geteld. Elke groep is zodanig samengesteld, dat er zeker 1 of 2 deskundige vogelaars bij zitten. Doordat alle deelnemers op dezelfde dag hebben geteld is de registratie ook het meest betrouwbaar.
De resultaten zijn verwerkt en vergeleken met tellingen van de periode 2011-2015, nog voor de oprichting van de collectieven. In die periode is er ook geteld in het gebied Dinteloord Steenbergen-De Heen op een groot aantal plots waar ook dit jaar de waarnemingen zijn gedaan.
Een voorlopige conclusie is, dat de totale soortenrijkdom gestegen is sinds de start van de tellingen. Dit geldt zowel voor de winterperiode als de broedperiode. Het aantal doelsoorten laat in de winterperiode eveneens een positieve trend zien, in de zomerperiode is deze stabiel gebleven.
De aangelegde beheerpakketten hebben een positief effect op de soortenrijkdom, zowel in de winter als in de zomer. Het gevoerde beheer heeft eveneens een positief effect op de soortgroepen reigers en zaadeters en de specifieke doelsoort torenvalk in de winter.
Opmerkelijk is, dat waar al een aantal jaren beheer is de soortenrijkdom en de aantallen per soort duidelijk hoger is dan waar nog maar kort geleden maatregelen zijn genomen. Daarom is het ook interessant om de ontwikkeling te volgen in de komende jaren.
Toch kunnen we door nog beter te sturen op een goede uitvoering van de beheerpakketten nog betere resultaten krijgen. Verbeterpunten kunnen zijn: zaaibedbereiding en inzaaien, kwaliteit zaaizaad en maaien en afvoeren maaisel, eventueel aanplant struweel i.v.m. dekking kuikens, voorlichting deelnemers.
Conclusie: Door betrokken deelnemende agrariërs en een enthousiaste groep vrijwilligers kunnen we laten zien, dat akkervogelbeheer een positief effect heeft op de doelsoorten. Ook leiden de tellingen tot meer interesse, niet alleen bij deelnemers en vrijwilligers, maar ook bij omwonenden.
Ernst Verwer gebied coördinator, Collectief West-Brabant